Levenscyclusanalyse: pasklaar meetinstrument voor circulaire doelen
De kabinetsdoelen liegen er niet om. In 2030 moet Nederland 50 procent ‘circulair’ zijn, in 2050 produceren we helemaal geen afval meer en gebruiken we alleen nog hernieuwbare grond- en brandstoffen. Maar hoe komen we daar? De weg naar circulariteit is er een van mitsen en maren. Precies daarom zijn de vertrouwde levenscyclusanalyses (LCAs) onmisbaar.
De praktijk is weerbarstig. Bouwend Nederland liet recentelijk een onderzoek1 uitvoeren onder de 83 grootste publieke aanbesteders in Nederland. In 2018 blijkt nog geen 27% van hen duurzaamheid zwaar te laten wegen bij het toekennen van een aanbesteding. Bijna driekwart van de opdrachten van deze instellingen – provincies, waterschappen, gemeenten, Rijkswaterstaat – worden nog steeds gegund aan de aanbieder die de laagste kosten in rekening brengt. Daarmee schuiven ze, zo stellen milieubeschermers, de rekening door naar toekomstige generaties; een reflex die nu juist doorbroken zou moeten worden.
De kans dat de overheid de zelfopgelegde doelstellingen haalt is bij dit beleid nihil, stellen de onderzoekers. Als oorzaak van de falende aanbestedingen noemen zij niet zozeer onwil onder hen die de contracten opstellen, maar het ontbreken van de juiste instrumenten om duurzaamheid mee te wegen.
Over de VLCA De Vereniging voor LCAs in de bouw (VLCA) brengt vakgenoten bijeen die ’levenscyclusanalyses (LCA) uitvoeren. In de VLCA bespreken zij de methodiek van LCA, vanuit hun ervaringen in de praktijk. De VLCA draagt bij aan doorlopende verbetering van de methodiek, zodat deze rekenmethode in vergelijkbare situaties vergelijkbare resultaten oplevert. De VLCA zoekt naar een breder draagvlak voor LCA als passende en gebruiksklare methode om de milieu-impact te meten van producten, objecten en materialen in de bouw, van grondstofwinning tot en met afvalverwerking. De methodiek sluit goed aan op de huidige behoefte om circulariteit – en in het verlengde daarvan duurzaamheid – in kaart te brengen. |
“Simpel gezegd, het is voor de aanbestedende diensten niet te doen om bij elke brug, weg of ander bouwwerk exact voor te schrijven welke hergebruikte materialen moeten worden toegepast of hoe de CO2-uitstoot beperkt dient te worden. Dat is niet alleen inefficiënt, het vereist te veel specifieke kennis bij een opdrachtgever en het kan tot onnodig dure oplossingen leiden”, concludeert het FD in een artikel hierover op maandag 7 oktober.
Deze conclusie klinkt begrijpelijk, maar wekt allereerst onterecht de indruk dat meetmethoden, instrumenten en faciliteiten zoals de Nationale Milieu Database (NMD) en de bijbehorende ‘Bepalingsmethode’ zaken “voorschrijft”. Integendeel, er bestaat ontwerpvrijheid; het resultaat daarvan wordt beoordeeld. Achteraf, dus. Bovendien wordt hier voorbijgegaan aan het feit dat de opdrachtgever de benodigde kennis in huis kan halen, namelijk door een LCA-deskundige ernaar te laten kijken. En ook het genoemde “ontbreken van instrumenten” is kort door de bocht. Die instrumenten zíjn er wel, al heb je er wel genoemde deskundigen voor nodig om ze optimaal in te zetten en te interpreteren.
Uiteraard is duurzaamheid en circulariteit niet hetzelfde. De actuele, acute drang om tot circulaire oplossingen te komen, vertroebelt naar onze mening het zicht op het werkelijke doel. Dat doel blijft immers: een duurzame samenleving. Circulariteit moet geen doel op zichzelf worden. Het is één van de middelen om het duurzaamheidsdoel te bereiken. Om te kunnen beoordelen in hoeverre de uitkomst van een circulair project inderdaad een duurzame situatie oplevert, en niet alleen ten dele, is LCA een gekend en betrouwbaar instrument. Niet volmaakt en altijd in ontwikkeling, maar wel uiterst bruikbaar.
Bouw voorop
De bouw (woningbouw, utiliteits-, wegen- en waterbouw, bestaand en nieuw) is een van de bedrijfstakken die vanwege het enorme materiaalgebruik voorop zouden moeten lopen in de omschakeling naar een economie zonder gebruik van schaarse grondstoffen en fossiele brandstoffen, afval en schadelijke uitstoot. Daarmee staan we voor nogal een uitdaging. Een grotere uitdaging dan misschien werd gehoopt, getuige de uitkomst van het aangehaalde onderzoeksrapport.
Toch gebeurt er, deels onder de radar, in de bouw wel degelijk veel om de omslag naar duurzaamheid te maken. Sinds de jaren tachtig worden manieren ontwikkeld om duurzamer om te gaan met bouwgrondstoffen en zo de ecologische voetafdruk van bouwprojecten te verkleinen. Wat anders moet, is de schaal waarin en het tempo waarmee dit gebeurt. De sector zal een schaalsprong moeten maken. Vereenvoudigde handvatten voor (materiaal)circulariteit, die momenteel ontwikkeld worden, zijn zeker nuttig voor deze schaalsprong, maar altijd in combinatie met het doel: daadwerkelijke duurzaamheid, zonder ongewenste milieukundige neveneffecten.
Het gaat om de impact
De omschakeling van de lineaire naar een circulaire economie betekent niet dat álles anders moet. Dat is wat wij willen benadrukken. Specialisten werken al tientallen jaren aan de omslag naar circulariteit, ook al gebeurt dat nog voornamelijk op deelgebieden. Nu circulariteit als een nieuwe zon boven de horizon hangt, dreigen de middelen waarover we beschikken bij het grofvuil te worden gezet (dat zouden we toch niet meer doen?). Wat voor de bühne nieuw en overweldigend kan overkomen, houdt diezelfde specialisten al decennia bezig. Zij vonden middelen om problemen en opgaven die te groot lijken voor een oplossing, onder te verdelen in behapbare deelproblemen. Daarmee beschikken we al in grote lijnen over de instrumenten die bij het ontwerpen houvast geven om tot in details door te kunnen rekenen: wat betekent elke keuze voor het gebruik van deze of juist die grondstof, voor dit of juist dat product, voor deze vorm van hergebruik of eindbestemming. Sommige bestaande instrumenten blijven onverminderd geschikt als hulpmiddel om te analyseren welke impact een product of bouwwerk heeft, van de wieg tot het graf.
U vermoedt het al. We hebben het hier over LCAs, levenscyclusanalyses. Ze worden in de nieuwe, urgente perceptie van de omschakeling naar circulair, naar nul afval en honderd procent hergebruik, nog weleens over het hoofd gezien. Wellicht doordat ze lijken te behoren tot het vocabulaire en het gereedschap van die oude, lineaire economie, dat waar we vanaf willen. Een bekende neiging waarvoor een uitdrukking bestaat: ‘het kind met het badwater weggooien.’ Daarom brengen wij deze analysemethoden onder de aandacht.
LCA als opmaat naar de circulaire economie In het streven naar een circulaire economie wordt verwoed gezocht naar middelen en methoden om die circulariteit te realiseren. Begrijpelijk, want circulariteit klinkt nieuw en urgent. Maar wat ‘circulariteit’ precies inhoudt, daarover bestaan nog geen algemeen geaccepteerde, internationale normen. Daardoor loert het gevaar dat we langs elkaar heen praten. Hoewel volledige circulariteit een aansprekend perspectief biedt, willen we ervoor waarschuwen niet eenzijdig op circulariteit te focussen. Het gevaar is dat milieuaspecten buiten beeld blijven, zeker gedurende de transitie naar een circulaire economie, en dat we het doel (duurzaamheid) voorbij schieten. Een LCA brengt ons een heel eind. In LCAs verwerk je veel gegevens die ook meetellen wanneer je wil berekenen hoe een materiaal, product of project scoort wat betreft duurzaamheid als resultaat van circulariteit. De LCA-methodiek maakt het mogelijk om alle relevante kennis over de milieueffecten op een inzichtelijke manier in beeld te brengen. Het resultaat is een milieuprofiel of milieuscore, en een gedegen analyse van de opbouw van deze score (welke materialen of processen zijn het meest relevant? Welke typen milieueffect dragen het meeste bij?). Vooral in de bouw groeit het belang van een adequate levenscyclusanalyse als middel om de milieu-impact te doorgronden en berekenen. De milieu-impact in alle bestaansfasen van een product of project weegt ook steeds zwaarder mee bij de aanbesteding. Duurzaamheid kan dankzij de juiste inzet van LCAs gepaard gaan met commercieel belang. Met duidelijke duurzaamheidscriteria in aanbestedingen worden bedrijven geprikkeld tot innovatie om zich op dit front te onderscheiden. |
Duurzaamheid meten?
“Een economie zonder afval en dus slim omgaan met grondstoffen is de ontbrekende schakel van het klimaatakkoord van Parijs,” zegt staatssecretaris Stientje van Veldhoven. Circulariteit is één van de wegen die leiden tot duurzaamheid, een van die andere begrippen die zo breed zijn dat definiëring nodig is. Het begrip ‘circulariteit’ kent diezelfde behoefte aan een duidelijke definitie: waar praten we eigenlijk over? (Zie kaderteksten over circulaire economie en CB’23.)
Ook hier hoeven we het wiel niet opnieuw uit te vinden. Ooit werd de idee ‘people, planet, profit’ de lat om duurzaamheid van een onderneming langs te leggen. Ook het begrip ‘cradle to cradle’ werd een populair concept.
Hoe vind je je weg in dat woud van elkaar deels overlappende begrippen, zonder het risico te lopen dat je over verschillende dingen blijkt te spreken? Want wat betekent dat eigenlijk, die circulaire manier van werken? Hoe meet je uiteenlopende zaken, producten en werkwijzen dusdanig dat de uitkomsten onderling vergelijkbaar zijn? Zodat je op grond van die uitkomsten de juiste duurzame beslissingen kunt nemen?
LCAs, MKIs, bepalingsmethoden, de ‘tien R’en van circulair’: aan de parameters, de definiëring en de taal om aan circulariteit en duurzaamheid te rekenen wordt gewerkt om tot algemeen geaccepteerde standaarden te komen (zie kaderteksten over circulaire economie en CB’23.) Daar is nog werk te verzetten, en dat gebeurt dus ook. Maar de basisgedachte van circulariteit zou moeten zijn: gebruik wat voorhanden is op een zo verstandig mogelijke manier. De methoden zijn beschikbaar, en de experts van de VLCA kunnen u daarbij helpen.
CB’23 Een inspanning om tot eenduidigheid te komen op het gebied van circulariteit in de praktijk van de bouw is het platform CB’23 (Circulair Bouwen ’23, een initiatief van Rijkswaterstaat). De deelnemers van dit platform ontwikkelen gezamenlijk methoden om de mate van circulariteit uit te drukken. Stap 1 was begripsvorming: definiëring van het begrippenkader. Wat verstaan we exact onder ‘circulair’. Daarna volgde de link met ketendenken: welke gegevens zijn beschikbaar, wat kan kwantitatief gemaakt worden. De eerste stappen zijn gezet, er zijn keuzes gemaakt in wat zou moeten meewegen in een omvattende methode. Nu gaat men verder met lastige vraagstukken zoals: hoe kwantificeren we waardebehoud? Hoe groot de behoefte aan eenheid is waaraan met dit initiatief wordt gewerkt, zien we aan de reactie van de Stichting Bouwkwaliteit (SBK, die werkt met het systeem van de Nationale Milieu Database ofwel NMD). De eerste indicatoren die uit CB’23 voortkomen zijn geënt op levenscyclusinformatie: gegevens over het bouwproduct door de keten heen. Het ‘ketendenken’ is ook bij de ontwikkeling van indicatoren voor de mate van circulariteit van belang. Zo probeert men te voorkomen dat er een wildgroei ontstaat van elkaar deels overlappende methoden. |
1 op deze pagina vindt u een introductie van en link naar het betreffende onderzoek: www.bouwendnederland.nl/nieuws/18812994/duurzaamheid-in-openbare-aanbestedingen-analyse-2018
De PDF-versie kan hier gedownload worden.